Deze week nemen we afscheid van Professor Dirix die vrijdag overleed. De grote droefheid hierover gaat gepaard met een diepe dankbaarheid om wat hij heeft betekend. Naar aanleiding van zijn emeritaat schreef ik hierover in de bundel die hem werd aangeboden:
“Tijdens een campusinterview in mijn derde licentie merkte een hiring accomplice van een internationaal advocatenkantoor op dat ik één van de velen was met zekerheden- en executierecht bij mijn interesses. Dit werd omcirkeld op mijn CV; ernaast schreef hij: Dirix-effect.
Het Dirix-effect heeft het Belgische privaatrecht diepgaand beïnvloed. In de faculties zekerheden- en executierecht waren we bevoorrechte getuige van de ontwikkeling van het insolventierecht als zelfstandige self-discipline. Zeker, voordien was er in het rechtsonderwijs en de doctrine ook aandacht voor de hypothese van insolventie: bv. het faillissement en het gerechtelijk akkoord bij handelsrecht, beslag bij procesrecht, persoonlijke zekerheiden bij contractenrecht of zakelijke zekerheden in goederenrecht. Bij professor Eric Dirix zagen we hoe deze, soms verwaarloosde, brokstukken in de marge, in één systeem werden samengebracht, rond het begrip samenloop en later – al is daar de arbeid nog bezig – reorganisatie.
Dit systeem kreeg bovendien een centrale plaats in het privaatrecht. We leerden dat privaatrecht intellectueel pas echt boeiend wordt als de evidente schadeplichtige insolvabel is en het risico wegens schaarste van middelen noodzakelijkerwijze moet worden gealloceerd aan een of meer ‘onschuldige’ partijen. De insolventiehypothese was de stress check voor de aanspraken uit het verbintenissen- of goederenrecht. Dirix verwoordde het in 2005 zelf mooi in het voorwoord bij het proefschrift van Annick De Wilde:
“Thans wordt ten volle ingezien dat het insolventierecht, dat immers talrijke rechtsgebieden overspant, een rijke groeve is waaruit nieuwe inzichten kunnen worden gedolven. In het bijzonder doet het insolventierecht boeiende vragen rijzen op het grensgebied van het zakenrecht en het verbintenissenrecht. Het faillissement is immers – naar het bekende woord – de lakmoesproef voor het onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke rechten. Antwoorden op vragen zoals de erkenning van fiduciaire overdrachten, van trustachtige figuren, van de grenzen aan de mogelijkheid tot compensatie, van de zakelijke subrogatie e.d.m. zullen in het laboratorium van het faillissementsrecht moeten worden gevonden. Het is ook het faillissementsrecht dat de juiste aard blootlegt van verbintenisrechtelijke figuren zoals het retentierecht of de rechtstreekse vordering.”[1]“
Dit Dirix-effect zal nog lang in de Belgische juridische wereld blijven doorwerken. Vele generaties studenten werden geënthousiasmeerd door zijn faculties, wars van showelement of kunstgreep, waar studenten een authentieke geleerde zagen die het recht zeer ernstig nam maar niet zichzelf. Iemand die ‘the field’ van het recht als geen ander kende, maar ‘out of the field’ kon denken. (Terwijl we allemaal nog voor pampus lagen tijdens de eerste Covid-lockdown, kwam Professor Dirix al in maart 2020 met een erudiete en pragmatische analyse van contractenrecht in de pandemie.) Iemand die dogmatiek hoog inschatte, maar dan als een open systeem dat gericht was op redelijke en billijke gevolgen in de echte wereld. Iemand die een nieuw briljant-gewaand idee initieel met gezonde scepsis ontving – vaak humoristisch en advert rem verwoord op een manier die bij een minder warmhartig persoon voor sarcasme zou kunnen worden begrepen – maar die dan toch nieuwsgierig luisterde naar onconventionele ideeën en zich ook wel durfde laten overtuigen. (Ik herinner me hoe ik bij een doctoraatsverdediging naast Eric in het publiek zat en hij bij de voorstelling van de stellingen vinnig zijn reserves liet horen. Naar mate de doctorandus echter verstandig antwoordde op de vragen van de jury, draaide hij echter bij en liet hij ook horen dat het toch wel een goede analyse was).
Wellicht zal het idee van een juridische weblog als nieuwlichterij in eerste instantie ook wel op wat scepsis zijn gestoten. Raadsheer Dirix bezorgde Company Finance Lab echter vele arresten in primeur, waardoor we konden publiceren met een eerste analyse op het ogenblik van bekendmaking. Als hij het eens was met een stellingname liet hij dat horen; soms ook wel eens als hij het niet eens was. Hij schreef de eerste aflevering met zomerse lectuurtips, waarvan ik de hernieuwe lectuur kan aanbevelen.
Deze unieke verwezenlijkingen in het Belgische en buitenlandse recht (zie bv. ook de hommage van Professor Bob Wessels), gingen gepaard met een soft-spoken persoonlijkheid die een gehechtheid aan vorm – ik denk niet dat ik Professor Dirix ooit zonder das zag – combineerde met een pretentieloze warmhartigheid. Je dacht altijd toch dat je te maken had met een aristocraat van de geest uit een oudere, betere beschaving.
We hopen dat de familie troost magazine vinden in de uitzonderlijke dankbaarheid van de Belgische juridische wereld voor de verwezenlijkingen van Professor Dirix en de gevoelens van warme genegenheid die bij vele voormalige studenten, promoti en collega’s zullen blijven voortleven.
Joeri Vananroye